Men suggereert een ladder. Voor boven kop en schouders. Je familie
bestaat uit lange mensen, zeg je. Op den duur, zit het hem in de lengte.
De dagen, de tijd samen. De afstand, het trappengat, in gedachte leg ik
het nog duizendmaal af. Opdat wij niet vergeten. Maar jij vergat. Ze
zullen je niet hebben zoals ik je had. Ze zullen niet weten dat ik een
toren in je zag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten