Altijd maar dat schrijven. Eens zien, op het moment is er het dagboek, wat we ook wel de rode draad van mijn leven kunnen noemen. Een constante. Een boekje voor lijstjes, die schrijf ik ook graag. Een dromenboekje, dat spreekt voor zich. Dan is er nog een schriftje waar ik soms aantekeningen of reflecties in op schrijf na een afspraak bij mijn psycholoog. En nog een schriftje, waar ik schaduwwerk vragen in beantwoord, manifestaties in noteer maar ook kleine geluksmomentjes binnen dit hele proces van werken aan mezelf. Sinds kort schrijf ik hier ook een biografie, een soort levenslijn, in op. Dit als opdracht vanuit de psycholoog om alle gebeurtenissen uit mijn leven in kaart te brengen en misschien hierdoor ook een beetje te kunnen verwerken. En nu is er natuurlijk ook weer deze blog. Verplicht om hier te schrijven voel ik me niet, maar het is een leuke stok achter de deur en ideetjes om hier al schrijvende uit te werken heb ik zeker. Het probleem van die ideetjes is alleen dat ze in mijn hoofd zitten en daar gemakkelijk ook kwijtraken. Een klein notitieboekje of schriftje om die ideeën in steekwoorden op te schrijven.. Ja, dat kan er ook nog wel bij.
Over dat dagboek, natuurlijk moet dat meervoud zijn. Ik heb inmiddels al meerdere dagboeken volgeschreven. Vol is vol, je kan er maar één bijhouden. Soms kwam zo'n dagboek binnen een jaar al vol, soms deed ik er wat langer over. Er was een soort drang om te schrijven, zelfs over de kleinste details. Namen, plekken, data. Echt een moetje. En schrijven niet als enige, ook andere manieren om dingen te documenteren. Ik fotografeerde veel, ik bewaarde bonnetjes, toegangstickets, flyers van expo's, festivalmuntjes. Die plakte ik dan soms bij een dagboekpassage. Misschien om mijn herinneringen wat kracht bij te zetten. Of aan mezelf te bewijzen: ik was daar. Of: ik deed dat.
Ik herinner me mijn eerste dagboek nog goed. Ik kreeg hem van Sinterklaas. Het was een mooi vierkant dagboek van Diddle, lichtblauwe pagina's zonder lijntjes en met slotje en sleuteltjes. Echt een gaaf ding. Ik denk dat ik toen een jaar of 8, 9 moet zijn geweest. En ja, ik schreef en tekende echt zoals een kind in een dagboek zou schrijven en tekenen. Maar uiteindelijk heb ik mijn kinderdagboeken ook wel heftige dingen toevertrouwd. Dat mama ziek werd bijvoorbeeld, en wat ik daar van vond, hoe ik me voelde.
In mijn kinderdagboeken schreef ik altijd aan een persoon, in dit geval was het Nina. ''Lieve Nina,'', zo begon dat dan. Het idee om naar een persoon te schrijven keek ik onder andere af van Anne Frank. 'Het Dagboek van Anne Frank' was mijn favoriete boek in de schoolboekenkast van groep 6. Ik koesterde dat boek als een bezetene door het constant in mijn laatje te houden en telkens over en over te lezen. Als mijn klasgenoten me dan vroegen het boek na mij te mogen lenen, hield ik vol dat ik hem nog lang niet uit had. Ik was gefascineerd door Anne's verhaal maar ook door hoe ze schreef. In mijn kinderfantasie voelde ik me verbonden tot haar. Alsof ik en ik alleen, en Kitty natuurlijk, over Anne's leven mochten weten. Daarnaast hield mijn zus ook een dagboek bij. In haar dagboek schreef ze aan ene Bo (sorry nog daarvoor, Robin). In mijn hoofd waren Nina en Bo zussen van elkaar, net zoals Robin en ik.
Ik zou die dagboeken zo graag nog eens in willen lezen, vooral nu, maar volgens mij heb ik ze in opruimwoede als puber weggegooid. Ik was boos en in de war, ik voelde me zo ver van kind zijn af. Tegelijkertijd was die volwassen rol ook nog niks voor mij, maar zo voelde ik me en handelde ik wel. Mijn kamer was te kinderachtig, de spullen erin ook, het moest allemaal anders. Ik vermoed dus echt dat ik ze weg heb gegooid. Ergens nog steeds een onwerkelijk idee want na die puberwoede brak er een fase aan waarin dat delen van mijn diepste binnenste op papier zo belangrijk werd. Een uitvlucht. En zo ook documenteren, vastleggen, bewaren, haast obsessief.
Gelukkig heb ik de dagboeken die daarna volgden nog wel. Ik schreef zo uitvoerig en frequent omdat ik bang was om ziek te worden of om dood te gaan. Ik wilde iets nalaten, een rimpel in de oceaan, een bewijs dat ik heb geleefd voor anderen die me zouden missen. Of wat als ik alles zou vergeten en mezelf zou moeten missen? Die dagboeken zouden mij dan helpen want daarin stond alles. Stel ik zou lijden aan Alzheimer, dan zouden die dagboeken misschien als trigger kunnen dienen om tot inzichten te komen door te lezen over wie ik ben en wat voor leven ik heb geleefd.
Ik denk dat ik daarna wel wat milder voor mezelf ben geworden wat betreft het schrijven en vastleggen. Ik deed het wel en nu nog steeds natuurlijk, maar minder obsessief. Ik haal graag herinneringen op en ik vind het fijn als mijn verslaglegging me daar soms bij kan helpen wanneer ik het zelf allemaal niet zo goed meer weet. Natuurlijk zullen er altijd dingen zijn die ik niet terug kan halen, zoals die kinderdagboeken bijvoorbeeld. Dat vind ik heel jammer.
Het herinneren en herinneringen opwekken is een leidraad geweest voor mijn afstudeerwerk op de kunstacademie. En nu nog is herinneren iets kostbaars en fijns, iets veiligs. Krachtig als je ze hebt, frustrerend als je er niet bij kan. Ik hoop me nog lang en veel te kunnen herinneren en daarbij hoop ik tegelijkertijd veel nieuwe herinneringen er bij te mogen maken. En of ze nu voor een ander terug te lezen, te bekijken of te beluisteren zijn, een mens moet vooral op kunnen gaan in de ervaringen van zijn of haar eigen bestaan. Ik wil niet iemand zijn die alleen maar terug kan kijken, ik wil ook vooruit durven te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten