in de kroeg proosten mensen op het bestaan
maar hoe het te leven, daar weten ze niet veel van,
ik ben met hen
één van hen
door mijn bloed kabbelt een ondeugend promille aan alcohol
mijn wangen blozen van de wijn
één sigaretje
mijn laatste sigaret
ik heb hem nog geen seconde tussen mijn lippen gestoken
er wordt me een vuurtje aangeboden
blauwe ogen, tenger postuur
hij is 22, op z'n minst
ik inhaleer
diep, zo diep
even ben ik bang dat ik verdronken of vertrokken ben
''heb je altijd van die roden lippen?''
ik gniffel
''nee, alleen op zaterdag, en jij?''
''alleen als ik geluk heb''
een pleziertje wil ik hem best gunnen
ik leun voorover en kus hem op zijn mond
Geen opmerkingen:
Een reactie posten