Het dorp. De vrouwen daar zijn hun zwangerschap kilo's nog niet kwijt. Niet dat het uitmaakt, nummertje 4 is alweer op komst. De samenstelling is simpel. Koters, 35 plussers, de kerk-commune en de grijzen, die langzaam verstoffen achter het raam van het lokale ouderenhuis.
Elke woensdag is er markt, en je zal wel gek zijn als je daar niet even je hoofd laat zien. Janny kletst daar met Ellen, over het dorpsschandaal van afgelopen week. Herman komt zijn wekelijkse haring halen, hij is altijd stipt op tijd.
Het dorp. Het dialect vloeit, alsof er stroop tegen een muur gesmeten wordt. Iedereen kent ieder, en ons kent ons. Moeder wast, moeder strijkt, moeder baart. Vader werkt, vader rijdt, vader slaapt.
De libelle-moeders, om 15:00 staan ze op het plein. Gehuld in Miss Etam kleding, halen ze hun kroost van school. Maar achter elkaars rug praten ze, over het gedrag van die andere jongste, de zwemdiploma's, de schooltuintjes, de bolderkar en de bibliotheekboeken.
En altijd maar dat aantonen. ''Die sproeten? Ja, die heeft ze echt van pa..'' ''Oh, wat voor streek heeft 'ie nou weer geleverd? Dat moet er wel één van Willeke zijn!'' Bah.
Welgeteld 4366 inwoners. Iedereen deelt dezelfde dokter, want het dorp kent er maar één. En zo weet iedereen wanneer Jantje weer thuis zit met een loopneus, en Henkie weer eens zijn knieën heeft opengehaald na te hard rennen op de stoep.
Gelegen in de Biblebelt. Altijd bidden voor het eten. Elke zondag naar de kerk. En ben je er niet? De volgende dag weet het hele dorp ervan. 'Jezus leeft!', wordt er in de weilanden gepredikt. Nooit klinkt er een ''godverdomme'', nee nee, dat maar laten, anders heb je het hele dorp om je heen.
Het dorp. Alles verloopt er vredig, perfect, bijna saai. Zo stil gelegen, aan het water. Wie goed luistert, hoort niks.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten