Toen ik net begon te werken in de buurtsuper, kwam hij vaak aan mijn kassa. Soms wel 2x tijdens mijn dienst. Nooit kocht hij iets van eten, altijd maar wijn, en bier, en zoete goedjes met een promille aan alcohol waar je U tegen zegt. Hij zei nooit veel, zwaaide met zijn pin als hij wou betalen en liep weg voordat ik hem de bon kon aanbieden.
De man droeg altijd het zelfde, zijn gezicht zag er rasperig uit en de trui die hij droeg was smoezelig en bevatte een drietal aan gaten en tientallen rafels.
Eén keer was ik zo geschrokken. Er zat een enorm gapend gat in zijn spijkerbroek, besmeurd met bloed. Ik keek zo een open wond in. Ik voelde zo'n enorm medelijden, en wou dat ik zijn aankoop kom weigeren. Maar helaas, weer rolde er 3 flessen witte wijn over de band.
Echter, dit jaar leek het beter te gaan. Nadat ik de man al een poos niet meer had gezien, stond hij er opeens weer, aan mijn kassa. Hij droeg een nieuwe jas en had een grote sporttas bij zich. Hij kocht yoghurtjes, koekjes, en zelfs een hele kip. ''Voor in de oven!'' Had hij gezegd. En geen alcohol! Mijn hart zong, wetende dat het beter met hem ging.
Totdat ik van een collega hoorde dat er een man was langs geweest laatst, die alcohol wou kopen, met een groot gat in zijn hoofd. ''Het bloed liep over z'n hele gezicht, en hij was amper aanspreekbaar, dat geloof je toch niet!'' Blij om het feit dat ik niet in de schoenen hoefde te staan van die caissière, schoot het me gelijk te binnen. ''Wacht! Hoe zag hij eruit? Is het die lange?'' ''Ja, die lange, die altijd de huiswijn haalt..'' Terugval, zo makkelijk gaat dat dus.
Maar vandaag was hij er weer. En weer kocht hij een hele kip, voor in de oven. En mijn hart zong. Alweer. En ook al weet ik zijn naam niet, en weet ik niet waar hij het geld vandaan tovert. Hij mag zo veel hele kippen voor in de oven bij me halen, en niets anders dan dat, voor zo lang als hij leeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten